• Belangrijke stretchingrichtlijnen
  • Stretch nooit zonder eerst op te warmen:

    enkele minuten lichte looppas
    zwaaibewegingen (b.v. armen kruisen)
    huppeloefeningen

 

Zorg voor een correcte uitgangshouding en correcte uitvoering.

 

Zorg voor een stabiele uitgangshouding:
zoek zoveel mogelijk steunpunten
tracht niet alleen het te rekken lidmaat als steunpunt te hebben.

 

Niet veren, anders bereik je het tegenovergestelde effect: de spier wordt korter.

 

Rek de spier(groep) langzaam op.
Rek tot je een zekere spanning voelt in de spier (geen pijn).

 

Houd deze positie 8 tot 15 seconden aan (10 tellen).

 

Rustig en ritmisch ademhalen.

 

Concentreer je op de te rekken spier en ga de spanning na.

 

Tracht zoveel mogelijk te ontspannen door de ledematen even los te schudden na het rekken.

Keer langzaam terug uit de rekpositie.
Herhaal elke oefening 3 tot 5 keer.
Stretch minimaal 2 x per week en zeker bij elke sportbeoefening.
De oefeningen worden (indien mogelijk) links en rechts uitgevoerd.
Stretch in een voldoende warme ruimte, draag indien nodig losse warme kledij (trainingspak).
Stretch vóór en na de sportbeoefening.

Welke spiergroepen tijdens de opwarming moeten gerekt worden, houdt nauw verband met de sport die beoefend zal worden.
Spieren die twee of meerdere gewrichten overspannen (heupspieren, kniestrekkers en -buigers, kuitspieren) zijn gevoeliger voor blessures.
Tonische spieren (spieren die constant onder hoge spanning staan m.a.w. houdingsspieren zoals de buik- en rugspieren) zijn eveneens blessuregevoeliger evenals de spieren die zwaar zullen belast worden. Een laatste gevoelige spiergroep zijn de adductoren van het bovenbeen (spieren aan de binnenkant van de dij).